Uitgezwaaid door buurvrouw Josje vertrokken we om kwart over negen met mooi weer richting Duitsland. Het was nog fris weliswaar, maar het beloofde een mooie dag te worden. Via de A15 en de A50 trokken we zuidwaarts en gingen bij Venlo de grens over, waarna we de A61 volgden. Jaren geleden reden we hier tussen een onafzienbare rij vrachtwagens. Omdat het verkeer plotseling helemaal stil stond en ook niet meer verder kon, moesten we allemaal omkeren en terugrijden naar de eerstvolgende afrit. Wat een ellende. Maar zo druk als het toen was, zo rustig was het nu. Omdat Duitse campings in de regel een ‘Ruhezeit’ hanteren tussen half een en drie uur, deden we kalmpjes aan, maar arriveerden we toch nog vóór drieën op Camping Aumühle, bij Schweppenhausen, niet ver van Bingen. Hartelijk welkom geheten door de Nederlandse eigenaresse kregen we een plekje op het passantenterrein, waar wij en heleboel andere Nederlanders aangekoppeld konden staan. Het is een heel leuke doortrekcamping in een mooie omgeving. Na het avondeten hebben we een klein eindje gewandeld om de stijve spieren wat losser te maken. Een leuk begin van deze vakanti'.
Ook deze dag begon weer zonnig en zo is het gebleven, met temperaturen rond de 27 graden. De GPS stuurde ons over Karlsruhe en niet over Heilbronn. Er wordt hard gewerkt aan het verbeteren van de A8, tot aan Pforzheim en later misschien nog wel verder. Die werkzaamheden kunnen nog zeker een paar jaar duren, met alle overlast (filevorming) van dien. Maar we konden de drukte bij Stuttgart vermijden door een afstekertje te nemen naar de A81, richting Bodensee. De reis verliep vlot, de files op de A8 niet meegerekend, zodat we om kwart voor vier op Campinghof Salem arriveerden. Daar was men door de drukte de kluts een beetje kwijt, want we stonden niet op de reserveringslijst. Maar er werd toch een plekje gevonden langs het centrale grindpad, waar iedereen langs moet, naar of vanaf de toegang en de toiletten. Het is een soort Kalverstraat in het klein, met het verschil dat hier wel auto’s mogen rijden. De Ruhezeit is dan toch wel een uitkomst. We installeerden ons voor een verblijf van 7 dagen. Er valt hier in de omgeving genoeg te zien.
Vanmorgen hebben we boodschappen gedaan, hier dicht in de buurt. Na thuiskomst parkeerden we voor alle zekerheid de auto buiten de camping, zodat we kunnen gaan en staan wanneer we maar willen. Na de lunch reden we naar Meersburg, een stadje met een middeleeuws centrum, maar omdat we geen vrije parkeerplaats konden vinden gingen we door naar Unteruhldingen aan de Bodensee. Daar is ook het vertrekpunt van de veerboot naar het bloemeneiland Mainau en de toegang naar het openluchtmuseum Pfahlbauten. Dat is een gereconstrueerde prehistorische nederzetting op palen in de Bodensee, dicht bij de oever. De oorspronkelijke overblijfselen van de nederzetting bevinden zich daar nog steeds, onder de waterspiegel en staan op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Het is een drukte van belang langs de boulevard, want het is én vakantietijd én zaterdag én het is mooi weer. Met bijna dertig graden eigenlijk te warm voor activiteiten. Maar wel heel gezellig. We hopen dat het volgende week rustiger is en gaan dan zeker weer terug om een en ander beter te bekijken. De omgeving is overigens prachtig.
We zijn vandaag op verjaardagsvisite geweest bij onze vrienden Marijke en Albrecht in Aulendorf. Ze ‘vierde’ daar haar verjaardag in een Kurort, waar zij na een aantal operaties een nabehandeling krijgt. Haar man logeert er op basis van vol pension. De kosten van het kuren wordt door zijn pensioenfonds betaald. De gedachte daarachter is dat de patiënt door een kuur weer eerder aan het arbeidsproces kan deelnemen. Klinkt ons vreemd in de oren, want hij is al heel lang met pensioen en zij heeft als Nederlandse daar geen arbeidsverleden. Maar het doet haar goed en daar gaat het om. Na een kop koffie met taart zijn we naar Bad Waldsee geweest, een heel mooi stadje met een historisch centrum. We zijn om het meer gewandeld, hebben er gegeten, want de taart van die ochtend zat niet meer in de weg en daarna reden we naar Bad Wurzach, waar we weer de nodige calorieën hebben ingenomen. Het was alweer een mooie- en zeer warme dag.
Vandaag heeft het af en toe flink geregend met daartussendoor een paar donderslagen in de verte. Het werd niet warmer dan 22 graden. Ideale omstandigheden voor een bezoek aan Meersburg, waar afgelopen zaterdag geen parkeerplaats meer vrij was. Meersburg heeft een mooi middeleeuws centrum, waar de eeuwenoude burcht majesteitelijk bovenuit torent. Dichtbij het oude kasteel lieten de bisschoppen van Konstanz een nieuw slot bouwen, dat hier bekend is als Neues Schloss Meersburg. De schitterende architectuur, fantasierijke stucwerken en buitengewone fresco’s herinneren aan de weelderige baroktijd. We waren in de bovenstad, waar vandaan we een mooi uitzicht hadden op de eveneens eeuwenoude benedenstad en de Bodensee. Veerboten voeren af een aan. De nauwe straatjes met kleurige vakwerkgevels gaven aan het geheel een sprookjesachtige sfeer. Nu we definitief hebben besloten naar Oostenrijk te gaan hebben we een plaats besproken op Camping Sonnenberg in Nüziders bij Bludenz, de hoofdstad van Vorarlberg.
Onder een strakblauwe hemel, maar veel minder warm dan in de eerste dagen, reden we naar het Pfahlbaumuseum in Unteruhldingen aan de Bodensee. Na de entree werden we door een gids ontvangen in het Archeorama, waar in een multimedia-show- door middel van een filmprojectie 360 graden om je heen- de illusie wordt gewekt dat je op de bodem van het meer staat, waar je de archeologen aan het werk ziet. Buiten gekomen kom je in de gereconstrueerde nederzetting van Unteruhldingen. Het is het oudste openluchtmuseum in zijn soort, waar de ter plaatse ontdekte overblijfselen tentoongesteld worden uit het stenen tijdperk en de bronstijd (4200 – 850 v. Chr.), zowel originele stukken, als ook in gereconstrueerde modellen. Ondersteund door EU-fondsen is tussen 1998 en 2002 een nieuw dorp gebouwd, bestaande uit 5 woningen uit de late bronstijd en een aantal andere gebouwen uit die periode. In die gebouwen laat men zien hoe verschillende ambachten werden beoefend. Het was heel interessant allemaal en, zo werd ons verteld, zo waarheidsgetrouw mogelijk gereconstrueerd.
De naam van de camping luidt: Campinghof Salem, maar hij staat eigenlijk aan de rand van het naburige dorp Neufrach. Vandaag zijn we pas voor het eerst naar Salem geweest, waar we het gelijknamige slot en kloostercomplex hebben bezocht. Het voormalig Cisterciënzerklooster Salem, in 1134 opgericht- of hoe zeg je dat- behoort tot de belangrijkste cultuurhistorische monumenten van Baden-Würtemberg. Sinds 1802 is het slot Salem de zetel van de graaf Von Baden en behoort sinds 2009 tot de Staatlichen Schlössern en Gärten van Baden-Würtemberg. Het geheel is een heel uitgebreid gebouwencomplex, bestaande o.a. uit poortgebouwen, stallen, logiesgebouw voor geestelijken, een voormalig lyceum, het eigenlijke slot, een beslist schitterende kloosterkerk, enzovoort en niet te vergeten een mooie kasteeltuin. Dit alles is een bezoek zeker waard. Ook vandaag was het weer een prachtig zonnige dag.
Groothertog Friedrich I van Baden verkreeg het eiland Mainau in 1853. Zijn dochter Victoria trouwde in 1888 met de latere Koning Gustaf V van Zweden. Nazaten van die Koninklijke familie Bernadotte, graaf en gravin Bernadotte, zijn nu de zakelijk leiders van het eiland, dat gelegen is op Zwitsers grondgebied. Het is er een komen en gaan van veerboten uit de drie landen aan de Bodensee. Als je goed oplet kun je bij het kopen van een combiticket € 4,50 per persoon goedkoper uit zijn, of duurder als je dat niet doet. Het was vandaag met 27 graden weer een prachtige dag. De natuur was in deze tijd niet op haar mooist, omdat het seizoen over haar hoogtepunt heen is. Maar we hebben genoten van o.a. dahlia’s en rozen en nog een heleboel andere soorten. In het arboretum staan enorme bomen in een grote variëteit. Het eiland is een heel toeristische trekpleister en dat is dan ook het enige nadeel.
Omdat we vandaag maar 130 kilometer voor de boeg hadden zijn we pas om 12 uur vertrokken, want we konden niet vóór 2 uur de camping op. Het werd toch nog kwart voor drie, omdat het niet echt opschoot op de B31. We moesten door een paar dorpjes waar niet harder dan 30 km/uur gereden mag worden. Ook de rit dwars door Friedrichshafen kostte nogal wat tijd. Maar eindelijk reden we dan Oostenrijk binnen, het land Vorarlberg waar we sinds 2006 niet meer waren geweest. Helaas was het nogal heiig, zodat de bergen niet echt goed zichtbaar waren. Op Camping Sonnenberg in Nüziders werden we hartelijk ontvangen. Frans Dünser, die jaren geleden het bedrijf heeft overgedragen aan zijn zoon Matthias en echtgenote, beweerde ons te herkennen, hoewel het alweer 17 jaar geleden is dat wij hier te gast waren. De ligging van de camping is super, de camping zelf is super en we hebben ook een grote plaats, met afvoer en eigen watertappunt. We konden een keuze maken uit veel plaatsen, want het hoogseizoen is bijna voorbij en de grijze golf is in aantocht. Zondag en maandag wordt er regen verwacht, waarna de temperatuur beduidend lager wordt dan de 27 graden van vandaag. We gaan het er morgen dus eens goed van nemen. Dat betekent boodschappen doen en luieren.
We hebben vandaag boodschappen gedaan, geluierd en zijn even naar Bludenz geweest. Deze hoofdstad van het land Vorarlberg ligt meteen naast Nüziders. Heinie kwam hier al met haar familie sinds haar meisjesjaren, dus de stad en omgeving zijn haar heel vertrouwd. Vanmiddag waren de winkels dicht, dus het was erg saai en ongezellig in dit toch al niet zo fraaie stadje. De Milka chocoladefabriek verspreidt een nare geur. Dit bedrijf staat bijna naast de Fohrenburg brouwerij en bij elkaar gegroepeerd, zo aan de rand van het redelijk oude centrum, draagt het niet bij aan het stedelijk schoon. Het winkelbestand heeft veel te lijden van het nabij gelegen grote en moderne Zimba winkelcentrum. Hier kun je zo’n beetje voor alles terecht, dus wie gaat er dan nog naar de stad. Halverwege de middag begon het te regenen en ontstonden er flinke windvlagen, waar ik met het oog op de luifel altijd beducht voor ben. Vanavond was er een dia avond op de verdieping van het Blockhaus, heel gezellig. De komende dagen wordt er regen verwacht, dus we maken nog geen plannen voor uitstapjes. We zien wel.
Afgelopen nacht heeft het overvloedig geregend, het water kwam met bakken uit de hemel. Door de herrie op het caravandak hebben we niet zo goed geslapen, dus bleven we vanmorgen lang liggen. Na het ontbijt met een paar kommen koffie voelden we ons weer een heel ander mens. Omdat in oostelijke richting de hemel nog zwaar bewolkt was met dreigende regenwolken, reden we naar het westen, richting Furkajoch. Als je de pas helemaal over rijdt kom je uit in het dorp Au, vanwaar je linksaf naar Dornbirn kunt rijden en daarna weer terug via Feldkirch naar Nüziders. Maar zover wilden we niet gaan. Rechtsaf rij je over de 200 en 198, via o.a. Lech, de Flexenpass en de 197 (evenwijdig aan de Arlbergstrasse) naar Nüziders. Ook dat vonden we te ver, dus reden we vanaf het Furkajoch dezelfde weg weer terug. Voor Heinie’s familie klinken de plaatsnamen Sonntag, Fontanella, Faschina en Damuls vertrouwd in de oren. Met mijn familie zijn we in de negentiger jaren wezen langlaufen op het Furkajoch, waar we de auto parkeerden bij de Jägerstüble in Damüls. Daar zijn we ook nu weer uitgestapt voor een kop koffie en een warme Apfelstrudel met slagroom. Veel calorieën en weinig lichaamsbeweging! Als dat maar goed gaat.
Als het in Nederland een bewolkte dag is, dan zie je de zon niet. Maar in dit landschap zie je ook de bergen niet, of alleen als donkere vlekken, die samen met de wolken een somber geheel vormen. Vandaag was het zo’n dag en als we goed geïnformeerd zijn komen er nog een paar van die dagen aan. Eigenlijk was het zo slecht nog niet: er was bijna geen wind en met 18-19 graden op de barometer kon je nog goed buiten zitten. Maar mooie bergritten maken, nee, daar was meer voor nodig. Dus we maakten van de nood een deugd en gingen boodschappen doen in het Zimba winkelcentrum in Bürs. We keken hier onze ogen uit. Wat een winkels, je kunt hier zo ongeveer voor alles terecht. Het parkeren is gratis, dus wie gaat er dan naar het centrum van Bludenz? Zoals ik al eerder schreef is het geen wonder dat daar de winkels verdwijnen en daarmee de gezelligheid. Vanmiddag namen we “vrij”, zodat het bijna vakantie leek. Gisteravond werd hier- traditiegetrouw- door vier heren op de alpenhoorn geblazen. Ik had hiervan graag mijn eigen foto’s laten zien, maar helaas, die zijn ergens in het digitale doolhof blijven hangen en onvindbaar. Daarom heb ik foto’s genomen uit het onbegrensde archief van het wereldwijde web. Morgen is er een nieuwe dag met nieuwe kansen.
Het was vandaag somber en grijs en aan het begin van de middag ging het regenen. Ook morgen zal het er niet veel beter uitzien. Donderdag klaart het op, maar dan gaan wij ook weer verkassen. We wachten niet tot vrijdag, zoals we van plan waren. Maar zover is het nog niet. Als je vanaf Bludenz in oostelijke richting rijdt moet je al gauw kiezen tussen het Klostertal in het noorden, of voor het Montafontal in het zuiden. Het Klostertal is de doorgaande route naar Innsbruck via de pas (bijna 1800 meter hoog) – maar die is verboden voor caravans- of via de bijna 14 kilometer lange Arlbergtunnel. Het Montafontal is smal en erg mooi om te rijden. Op het hoogste punt ligt de Silvretta Stausee, waarna je afdaalt naar het Piznauntal in Tirol. Beide routes komen in Landeck bij elkaar. Wij gingen het Montafontal in tot aan Gaschurn. Voor de passage over de Silvretta moet je € 14,- tol betalen, maar daar hadden we geen zin in gezien de laag hangende bewolking. Bij St. Ankton reden we omhoog de Bartholomäberg op, waarna we bij het dorpje Bartholomäberg weer afdaalden naar Schruns. Dat is een vrij grote stad, waar het een en ander te beleven valt. Daarna ging het verder naar St. Gallenkirch, Gortipohl, Gaschurn en weer terug naar Nüziders. We waren blij dat we er toch even uitgegaan waren, want het weer in het Montafontal was een stuk beter dan in Nüziders.
Nadat we gisteren terugkwamen is het gaan regenen en niet zo’n klein beetje ook. In de caravan kon je elkaar bijna niet verstaan van de herrie. Ook vannacht regende het tot aan het begin van de middag. Omdat de opklaringen vanuit het westen moesten komen zijn we die richting uitgegaan, naar Feldkirch. Het is een drukke stad met ruim 31.000 inwoners, groter dan Bludenz dus en ook aardiger. Ter ere van Franz Schubert wordt hier jaarlijks een festival gehouden. Maar Feldkirch heeft meer te bieden, een mooi marktplein, de Schattenburg burcht en een middeleeuwse verdedigingsmuur. In de tijd dat er nog geen snelweg was ging het doorgaande verkeer onder de burcht door. Sinds 1993 beschikt Feldkirch over zijn eigen busnetwerk, momenteel bestaat dit regionale netwerk uit acht buslijnen inclusief de bussen die naar het buurland Liechtenstein gaan. Rondom het historische Marktplatz (marktplein) staan verschillende prachtige huizen van vroegere tijden. Deze huizen behoorden toe aan handelaren die vroeger vaak te vinden waren op het marktplein om hun waren te verhandelen. En niet te vergeten de Domkerk St. Nikolaus. In 1287 werd voor het eerst melding gemaakt van deze kerk. Het koor en de kansel dateren uit het begin van de 16e eeuw. Aan het einde van de middag knapte het weer flink op en de vooruitzichten voor morgen zijn goed. Prima reisweer dus.
Gisteravond was er een muziekavond in het Blockhaus. Wij houden niet van Tiroleravonden en Lederhosengedoe, maar dit was gewoon een heel gezellige muziekavond. De ruimte was vol bezet met wel 60 gasten, die net als wij veel plezier beleefden. Nu het weer beter wordt- zoals vanmorgen al bleek- vonden we het wel een beetje jammer om afscheid te nemen. Maar goed, de dag begon met een strakke lucht en alle bergen waren weer terug op hun plaats. We vertrokken om negen uur richting Innsbruck, via het Klostertal, onder andere door de 14 kilometer lange Arlbergtunnel (tol: € 9,-). Deze route is voor een combinatie als de onze probleemloos te rijden. Bij Innsbruck ging het zuidwaarts naar de Brennerpas (tol: € 8,50 aan de Oostenrijkse kant en weer € 3,80 aan Italiaanse zijde). Ook dit deel van de reis verliep vlekkeloos. Vóór Brixen, of Bressanone zoals de Italianen zeggen, namen we de de twee-baans SS49 door het Pustertal, helemaal naar Lienz. Het Italiaanse traject liep door Zuid-Tirol, dat op en top Oostenrijks aandoet en tweetalig is. De hele reis was in één woord schitterend! Wat een prachtige natuur. Jammer dat er langs de SS49 bijna geen parkeerplaatsen waren, zodat we de mooie vergezichten niet konden fotograferen. We kwamen even over drie uur aan op Oberdrauburg Camping. Het was zonnig en warm, 23 graden.
Na een heerlijke nachtrust in onze koele caravan op Oberdrauburgcamping, want het is vannacht flink afgekoeld, werden we gewekt door een vrolijk zonnetje die via het dakluik naar binnen scheen. We vergaapten ons aan de bergen rondom ons, met aan de noordkant de Kreuzeckgruppe en aan de zuidkant de Gailtaler Alpen. De camping ligt op een kwartier lopen van het dorp, aan het begin van de weg die omhoog voert naar de Plöckenpass, op de grens met Italië. Vandaar rij je op de Karnische Dolomitenstrasse. Toen we gisteren vanuit Italië naar Lienz reden zagen we al de grillige en scherp gepunte bergtoppen van de Lienzer Dolomiten. We zijn nu op een gemeentecamping, met direct naast ons het gemeentelijk zwembad, waar wij vrij gebruik van mogen maken. We hadden vandaag onze dagelijkse bezigheden, maar morgen gaan we een mooie rit maken.
Vandaag reden we van Lienz het Pustertal weer in richting Italië. Zes kilometer vóór de grens gingen we linksaf, in oostelijke richting het Tiroler Gailtal in. Op de grens van Tirol en Karinthië verandert de naam van het dal in Lesachtal. Daar ligt ook de voor katholieke gelovigen belangrijke plaats Maria Luggau. Als je het dal uitrijdt kom je uit op de weg tussen Obedrauburg en Kötschach-Mauthen, waar je naar Italië toe via de Plöckenpass de grens passeert. Dat hebben wij niet gedaan, hoewel het mij wel erg aantrok. Het was prachtig helder weer, zodat de bergwereld in zijn volle pracht te zien was. Omdat het Gailtal en het Lesachtal zich aan de zuidflanken van de Lienzer Dolomiten bevinden, hebben we van dat gebergte niets kunnen zien. Daarvoor hadden we eigenlijk aan de overkant van de dalen moeten zijn. Heinie heeft van ons beiden het meest van het uitzicht genoten, alhoewel het aan haar kant af en toe steil omlaag ging. Ik heb veel plezier beleefd aan het autorijden, wat in volle concentratie moest gebeuren. De plaats Maria Luggau is een belangrijk bedevaartsoord, waarvan deze maand het 500-jarig bestaan wordt gevierd. Er komen hier veel pelgrims, vooral op zon- en feestdagen, die de mis in de basiliek bijwonen. Het gastenverblijf van het klooster met zijn 85 bedden is er niet alleen voor pelgrims, maar voor iedereen die verlangt naar stilte en bezinning. Het Lesachtal is ook bekend als Mühlenweg, met wel 100 watermolens. Het was al met al een prachtige tocht.
Na een grote brand in september 1747, waarbij Oberdrauburg bijna helemaal werd verwoest, deden de inwoners de gelofte dat zij jaarlijks een bedevaartsreis naar Maria Luggau zouden houden, opdat hun plaats in de toekomst gespaard zou blijven voor een dergelijke ramp. Sindsdien vertrekken bedevaartgangers op de laatste zaterdag in augustus vanaf de kerk in Obedrauburg naar Maria Luggau, al biddend en vastend op de tien uur durende voetreis. Na een ochtendkerkdienst daar lopen ze vanaf acht ’s morgens weer terug, waar ze om zeven uur ’s avonds door de Oberdrauburgers weer feestelijk worden ingehaald. Het schijnt dat een dergelijke ramp zich nooit meer heeft voltrokken. Maar er is inmiddels ook een vrijwillige brandweer, dat helpt natuurlijk ook. Wij hebben meerdere keren in het Oberes Drautal gekampeerd. In Dellach kwamen we op een gemeentecamping, waar we 20 jaar geleden voor het laatst zijn geweest. Wij hadden op deze deels zonnige-, deels regenachtige dag onze eigen pelgrimage. De camping in Dellach, waaraan we mooie herinneringen bewaarden, is in de verste verte niet meer wat het geweest is. En met die regen verlangden we weer naar Oberdrauburg. Om dit verhaal toch nog een beetje op te leuken plaatsen we nog een paar mooie plaatjes van ons uitstapje van gisteren.
De geschiedenis van Zuid-Tirol begint in 1919. In dat jaar werd het gebied ten zuiden van de Brennerpas losgekoppeld van het Oostenrijkse Tirol en toegewezen aan Italië. De nieuwe grens deelde een land dat 500 jaar lang tot Oostenrijk had behoord in tweeën. De Zuid-Tirolers waren niet voorbereid op de gebeurtenissen in de 20e eeuw. Het fascistische beleid van gedwongen italianisering drukte elk streven naar culturele en politieke zelfstandigheid de kop in. Zuid-Tirol heeft lang gestreden voor een autonomiestatuut. Nu leven Duitsers, Italianen en Ladiniërs met hun talen en culturen naast en met elkaar. (bron:www.suedtirol.info). Het Oostenrijkse deel bestaat nu dus nog uit het land Tirol en Oost-Tirol, met als hoofdstad Lienz. 23 Jaar geleden waren we hier voor het laatst. De stad die we nu bezochten lijkt in niets meer op dat van toen. Langs de rand van de stad is het één en al economische bedrijvigheid, en het oude centrum is heel gezellig met een divers winkelbestand, gezellige restaurants en drukke terrassen. We hebben onszelf daar verwend met een flinke portie ijs. Al met al was het een bezoek meer dan waard. Omdat er nog boodschappen gedaan moesten worden zijn we even bij de enorme Interspar aangegaan. Vanaf het parkeerterrein hadden we een mooi uitzicht op de Lienzer Dolomiten.
De Weissensee is een bergmeer in Oostenrijk dat ligt op een hoogte van 930 meter midden in de schitterende natuur. Het is met name bekend door de Alternatieve Elfstedentocht die er jaarlijks gehouden wordt. Het meer wordt dan twee weken in bezit genomen door duizenden Nederlanders. Als je richting Spittal rijdt sla je bij Greiffenburg af richting Hermagor. Tussen deze twee plaatsen ligt het Gitstal, dat je volgens de routekaart van de ANWB gerust kunt rijden met een caravan. Maar wij zouden dat nooit doen, hoewel we automobilisten hebben gezien die daar kennelijk geen moeite mee hadden. Er zijn haarspeldbochten met hellingen van 14%, waar je, in geval van nood, vanuit stilstand niet meer van je plaats komt. We zijn eerst helemaal naar Hermagor gereden om de route te verkennen en omdat de tocht zo mooi is. Vooral op de tweede helft naar Hermagor heb je prachtige vergezichten. De stad lijkt ons erg leuk, groot en toeristisch, met alle voorzieningen voor de gasten op de grote camping aan de Presseggersee. Toen in vroeger tijden de machthebber van het gebied rond de Weissensee zich bekeerde tot het Protestantisme, verlangde hij van zijn onderdanen hetzelfde, zodat dit nu nog steeds een Protestantse enclave is in een verder zeer Katholiek land. Wij hebben een boottocht van twee uur gemaakt op het meer. De boot legde steeds aan bij steigertjes aan beide kanten van het meer, om passagiers op te pikken of af te zetten. We laten de foto’s maar voor zichzelf spreken. Het was een mooie-, en met een temperatuur van 29 graden, warme dag.
Vandaag beloofde het weer een warme en heldere dag te worden: ideaal om naar ‘boven’ te gaan. Vanuit het dal gingen we bij het dichtbij gelegen Berg im Drautal omhoog naar de Emberger Alm, dat op ongeveer 1750 meter ligt. Alweer leuk voor de chauffeur en eng voor de bijrijder. Het parcours ging via heel smalle weggetjes meteen steil omhoog. Een tegenligger staat meteen vlak voor je, want je ziet hem pas op het laatste moment. Hoge concentratie is dus vereist. Boven gekomen moesten we nog een heel eind wandelen om bij de startplaats te komen van de paragliders en deltavliegers. Hoewel we totaal niet geoefend waren beschikten we over voldoende conditie en doorzettingsvermogen om een flink eind te lopen. Deltavliegers stonden een poosje geconcentreerd aan de rand van de afgrond, te wachten op iets dat wij niet waarnamen en stapten dan naar voren om meteen weg te zweven. Er was ook een groepje Nederlandse paragliders die van hun instructeur eerst les kregen in ‘waar vind ik thermiek’ en vervolgens om beurten het luchtruim kozen. Heel dapper allemaal, maar voor ons was de afdaling met een auto al spannend genoeg. Daar was geen thermiek voor nodig.
Omdat er over vandaag niets anders te vertellen is dan dat het prachtig weer was en we lekker hebben geluierd, maar onze lezers niet willen teleurstellen door geen foto’s te publiceren, plaatsen we nu een paar opnamen die we op de Emberger Alm hebben gemaakt.
Als je van Lienz naar de Felbertauerntunnel rijdt kom je door het Iseltal, dat na Matrei het Tauerntal wordt genoemd. Dit traject is van hieruit één van de mogelijkheden om de Alpen over te komen naar het noorden. Omdat als gevolg van de overvloedige regenval dit voorjaar de tunnel helemaal geblokkeerd was door neergekomen rotsblokken, wilden we wel eens zien of het voor ons met de caravan wel te berijden is. We hebben het bekeken en zijn gerustgesteld. Alleen het laatste stuk, vlak voor de tunnel, heeft nu tijdelijk een steiler deel, bestaande uit drie bochten met een helling van 10%. De doorgang wordt geregeld met verkeerslichten, zodat er geen tegenliggers zijn. Hierna reden we weer naar beneden en gingen bij de stad Matrei het Virgental in. Zoals alle dalen waar we reden is het ook hier ‘wunderschön’. De verharde weg eindigt bij het dorpje Hinterbichl, waar je € 5,50 tol moet betalen om verder te kunnen naar een parkeerplaats. Vandaar zijn we verder gelopen, aanvankelijk best steil omhoog, om bij de Umbalfälle te komen. Dit gebied behoort tot het NationalparkHohe Tauern. Ergens boven in de gletsjers van de Grossvenediger ontspringt de rivier de Isel, die zich via het Umbaltal een weg naar beneden baant en bij Lienz samen met de Drau verder stroomt. Natuurlijk zijn er op een heel fotogenieke plaats een paar Gasthaüser te vinden, waar we op een terras een heerlijke Kaiserschmarrn hebben gegeten, om het verlies aan calorieën weer te compenseren. Overigens hadden we vanaf de parkeerplaats ook een paardenkoets kunnen nemen, maar dat was al te burgerlijk.
Het kopje boven dit bericht lijkt interessant, alsof we heel wat te melden hebben. Maar dat valt nogal tegen. Vanmorgen hebben we eerst boodschappen gedaan en bij de bakker iets lekkers voor bij de koffie gehaald, omdat het zaterdag is. Vanmiddag wilden we niet zo ver rijden als gisteren. Irschen leek ons wel wat, omdat dit een natuur- en kruidendorp zou zijn. Daar hebben we niets van teruggevonden, onkruiden niet meegerekend. Het is wel een mooi- en hoog gelegen dorp, met een Spar, een Gemeindeamt en een barokkerkje. Onderweg moesten we stoppen voor een kudde overstekende koeien. Daarna volgden we borden met het opschrift ‘Leppener Alm’, wat ons bekend in de oren klonk. Daar vandaan hebben we vroeger wel eens een flinke wandeling gemaakt. We reden omhoog over een heel smal en steil asfaltweggetje, dat later veranderde in een onverhard hobbelweggetje. Boven gekomen zagen we tot onze teleurstelling allemaal nieuwe woningen en een Gasthof, een omgeving waar niets te beleven viel. Dus daarom maar weer omgedraaid en over dezelfde weg weer naar beneden. Op de camping wachtte ons koud bier en limonade. Het was warm, 27 graden. We publiceren nog een paar mooie foto’s van gisteren.
Hoewel het vanmorgen nog warm was en droog, is het vanmiddag wat gaan regenen. Gelukkig konden we nog een wandeling maken, door het bos achter de camping. Het pad liep tamelijk steil omhoog en omdat we geen wandelkaart hadden hebben we maar weer gauw een afstekertje genomen, via een omweg terug naar de camping. We hebben de afgelopen dagen best wat autotochten gemaakt, maar zelf kom je dan te weinig in beweging. Daar hebben we nu wat aan gedaan. Maandag en dinsdag wordt er wat regen verwacht, waarbij de temperatuur flink gaat dalen. We hebben overwogen om weer te verkassen, maar voor stabiel warm weer moet je dan ver naar het zuiden en daar hebben we geen zin in. Het plan is nu om woensdag naar Ingolstadt in Beieren te gaan. Dat ligt 90 kilometer boven München. Het is maar een tussenstap, daarna gaat het vermoedelijk naar het gebied van de Rhön, in de deelstaat Thüringen. Maar alles onder voorbehoud, afhankelijk van het weer.
Gisteravond laat was het droog en windstil, dus we werden vanmorgen vroeg volledig verrast door de enorme regenbuien en harde windvlagen. Blij dat het later wat rustiger werd, want we hadden de luifel niet ingerold. En zowaar ging de zon schijnen en werd het nog een mooie dag. Vanmorgen zijn we eerst naar het dorpje gewandeld om vers brood te halen. Vanmiddag gingen we nog een keer naar de gezellige stad Lienz. Aan de andere kant van de Drau, of is het de Isel, ligt langs de rivier een aardig park waar we gewandeld hebben. Op een camping is het altijd een komen en gaan, maar zo langzamerhand wordt het steeds stiller hier. Ook het verkeer naar en van de Plöckenpass is minder. De overlast wordt vooral veroorzaakt door de grote aantallen motoren die hier langs komen. Dit traject maakt deel uit van een voor motormuizen aantrekkelijke route, helaas. Morgen gaan we ons voorbereiden op het vertrek, de volgende dag.
De op 1357 meter hoogte gelegen Plöckenpass is een pas in de Karnische Alpen, die de verbinding vormt van Kötschach-Mauten in het Oostenrijkse Gailtal, met het Italiaanse Timau. Deze plek was tijdens WO I van grote strategische betekenis in de gevechten tussen de Oostenrijkse- en Italiaanse troepen. Hier was het front, waar de legers van beide zijden zich ingroeven, met een langdurige stellingenoorlog als gevolg. Één derde van de omgekomen soldaten sneuvelde als gevolg van lawines. Beide partijen hebben dit natuurgeweld als wapen ingezet tegen de vijand. Na onze voorbereiding voor ons vertrek zijn we tot aan de grenspost op de pas gereden, maar zijn daar weer omgekeerd, omdat er van de bergen niets te zien was door de lage bewolking. De grenspost lag er triest en verlaten bij. Vrijwel bovenaan de pas ontdekten we een erebegraafplaats, ter nagedachtenis aan de ongeveer 80 Hongaarse- en Oostenrijkse omgekomen soldaten. Het werkelijke aantal slachtoffers was veel hoger.
Vannacht kwam de regen met bakken uit de hemel. Door de herrie werden we uit de slaap gehouden. Bij het opstaan zat de lucht nog potdicht, maar toen we vertrokken klaarde het op en zag je hier en daar al wat blauw aan de hemel. Iemand die met de caravan door de Felbertauerntunnel naar het zuiden was gekomen, beweerde dat het niet verantwoord was om dat van zuid naar noord te doen: veel te steil met enge bochten. Om er helemaal zeker van te zijn dat het laatste stuk van de toegangsweg tot de tunnel geen problemen zou opleveren (dit is namelijk een noodvoorziening nadat een deel van de tunnel dit voorjaar is ingestort door een bergverschuiving) heb ik het internet afgestruind, maar ontdekte geen waarschuwingen of andere alarmerende signalen. En het blijkt in de praktijk heel goed te doen. Al vóór Lienz zagen we dat er vannacht sneeuw was gevallen. De bergtoppen waren wit bepoederd, wat een prachtig gezicht. Gelukkig moesten we voor de tunnel even wachten voor het stoplicht, zodat ik foto’s kon maken. Na de afdaling naar Mittersill ging het weer bergopwaarts over de Thurnpass naar Kitzbühel. Voordat je eindelijk op de snelweg bij Kufstein bent, ben je door een heleboel dorpen gereden, dat enorm ophoudt. De rit naar Azur Campingpark Altmühltal/Kipfenberg is verder heel vlot verlopen. Het weer is donker, somber en koud en dat blijft voorlopig zo. Daarom hebben we besloten door te rijden naar huis, met een overnachting in Wetzlar in Hessen.
Na een goede nachtrust werden we gewekt door roffelende regendruppels op het caravandak. Vertrekken met regen is vervelend, vooral als je plat op je snuit moet om met je boortol bij de uitdraaisteunen te komen. Maar de reis is vlot verlopen en dat maakt veel goed. Vóór Würzburg is een mooie parkeerplaats, met een fraai uitzicht op het glooiende landschap met Würzburg op de achtergrond. In het zuiden van Duitsland hebben we het niet gezien, maar hier kijk je uit op de wijnhellingen van het Frankenland. We hebben voor beide kinderen een kistje wijn gekocht, dus dat wordt een verrassing. Bij Asschaffenburg draaiden we de A45 op, niet de kortste weg, maar wel een heel rustige. Bij Wetzlar vonden we een kleine camping, met een aardig veldje waar we aangekoppeld konden blijven staan. Het stelde niet veel voor, maar de ontvangst was vriendelijk en we mogen gratis gebruikmaken van Wifi. Morgen hopen we weer thuis te komen, dus dit was het laatste bericht. De pensionado’s waren onderweg, maar gaan nu naar huis. Het was een fijne vakantie.